Wat ons opvalt is dat Botswana
duidelijk ruig en tamelijk onbewoond is (door mensen dan). Je
struikelt hier letterlijk over het wild en vooral over de olifanten
(sporen). We stoppen bij de campsite 'Elephant sands', dat eigenlijk een wildfarm is. Hier
hebben we ondanks dat er heel veel olifanten rondliepen gewoon in ons
daktentje geslapen. Voor Syl blijft dat nog altijd een uitdaging. We
konden ook in een huisje slapen, maar ja dat is toch wel een stuk
duurder. We bezoeken het Bird Sanctuary National Park in Nata. De
flamingo's zijn al verder de pan opgelopen omdat daar nog water is en
zijn zodoende slecht te zien. Soms zijn er miljoenen van deze vogels
te zien. We hebben wel pelikanen van redelijk dichtbij kunnen zien.
Later kwamen we terecht op de Nata Lodge.
Wij Hollanders kunnen dat aanbod niet
laten varen, dus de volgende dag op weg naar de Nxai Pan. Zijn
papieren en betaalbewijs overhandigen we bij de poort en even later
zijn we binnen. Gelijk al stonden we niet te juichen. Diep, diep zand
en dat voor zeker 33 km. Het lijkt wel of we weer op zee zitten zo
gaat de auto golvend over het terrein. Gelukkig staat er geen olifant
toevallig op het pad. Toch lukt het Jan om zonder vast te komen
zitten de volgende poort te halen. Het is inmiddels al laat en we
laten ons om boeken op de campsite (South camp) vlak bij de waterbak.
's Middags hebben we een tijdje bij de waterbak gestaan. Het is zo
bijzonder als je hier de tijd voor kan nemen. Als je werkelijk het
ene na de het andere beest (struisvogel, secretaris vogel, jackel,
giraf, wildebeest, olifant en duif) ziet aankomen, die wat gaat
drinken en langzaam weer weg gaat. South Camp blijkt een goede plek,
maar met al dat grote wild voor Syl alweer stress. Dus vroeg de tent
in (voor dat het donker is). Wel zo veilig. Er is een groot nieuw
toilet gebouw. Speciaal geprepareerd om olifanten te kunnen
weerstaan. Met smalle openingen als looppad liggen om het gebouw heen
grote betonplaten, waaruit lange ijzeren pennen naar boven steken. In
de droge tijd doen olifanten namelijk veel voor (vers) water. Dit
hoorde we al op Senyati camp, waar ze de kranen van de muren breken
als de waterpomp niet aan is en ook op Elephant Sands. Daar schijnt
het gebeurd dat olifanten met hun slurf tussen de opening van het
dak en de (lage) muur door het water uit de toiletpot slurpten. Als
je dan net op de wc zit schrik je je lam als er opeens een olifant
achter de muur staat die zo nodig jouw toiletpot heeft uitgekozen.
Het verhaal gaat dat diverse keren 'n toerist al gillend het gebouw
uit kwam rennen.
De speciale Baobabs, waar
ontdekkingreiziger/schilder Thomas Baines indertijd heeft
geschilderd, hebben we de volgende ochtend bekeken. Prachtig en
absoluut het door het zand ploeteren de moeite waard. Het zijn zeven
hele oude en grote bomen die dicht op elkaar staan op een heuveltje
midden in de zout pan. Om er te komen zijn we deels over de pan heen
gereden op een weg die enkel is gevormd door sporen van auto's die
voor ons hebben gereden. Het absoluut niet verstandig je eigen pad te
maken, want dan kom je zeker vast te zitten.
In het geheel genomen was deze
expeditie behoorlijk veel moeite voor weinig dieren. Omdat het land
hier al gort droog is, zijn de beesten al verder getrokken.
We hebben inmiddels koers gezet naar
Maun en staan weer veilig bij een hotel achter een hek langs de
rivier. Ooef, kunnen we weer even bijkomen en wat klusjes doen, zoals
internet, wasje, vetspuit voor de auto en natuurlijk een verdere
route uitstippelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten